What’s new

Vleesvervangers vaak gezonder dan vergelijkbaar vlees

PERSBERICHT - 05.09.2023

Vleesvervangers zijn in veel gevallen een gezondere keuze dan het vlees dat ze vervangen. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van ProVeg Nederland. Gemiddeld genomen zijn vleesvervangers ongeveer net zo zout als dierlijk vlees uit dezelfde categorie, maar ze bevatten minder verzadigd vet, minder calorieën en aanzienlijk meer voedingsvezels. Ook hebben ze een vergelijkbaar percentage energie uit eiwit. Dit wijst erop dat vleesvervangers wat risico’s op leefstijlziektes betreft, vaak een iets betere samenstelling hebben dan dierlijke vleesproducten, met name rood en bewerkt vlees.

Belangrijkste resultaten
● Plantaardige burgers, gehakt, gehaktballetjes, (rook)worst, en spek scoren beter op de criteria van het Voedingscentrum voor vleesvervangers dan vergelijkbare dierlijke vleesproducten. Bij shoarma en nuggets hebben de plantaardige producten een vergelijkbare score als de dierlijke. Alleen bij de kipstukjes, kipfilet en schnitzel scoren de dierlijke vleesproducten gemiddeld beter. In deze categorieën zijn echter ook veel vleesvervangers die aan alle criteria van de Schijf van Vijf voldoen.
● Van de onderzochte vervangers voldeed 85% aan het eiwitcriterium voor vleesvervangers van het Voedingscentrum. Als dierlijke vleesproducten langs dezelfde lat worden gemeten, voldoet 88%.
● Gemiddeld bevatten alle categorieën vleesvervangers voldoende ijzer en vitamine B12, ook als de niet-verrijkte producten worden meegerekend.
● Van de onderzochte vleesvervangers voldeed 33% aan alle criteria van het Voedingscentrum voor vleesvervangers die te maken hebben met het risico op leefstijlziekten (zout, suiker en verzadigd vet), versus 17% van de dierlijke refere

Figuur 1. Gemiddelde totaalscores per categorie van plantaardige vleesvervangers en dierlijke referentieproducten voor alle criteria van het Voedingscentrum.

ProVeg vergeleek de voedingswaarde van 130 plantaardige vleesvervangers uit Nederlandse supermarkten met de voedingswaarde van hun bijbehorende vleesproducten (dierlijke referentieproducten). De producten werden getoetst aan de criteria van de Schijf van Vijf voor vleesvervangers van het Voedingscentrum. Het Voedingscentrum heeft aparte criteria voor dierlijk vlees, die op sommige punten afwijken van de criteria voor vleesvervangers. Omdat dit onderzoek tot doel had om vleesvervangers te vergelijken met vleesproducten, werden ook de dierlijke referentieproducten getoetst aan de criteria voor vleesvervangers.

Eerlijke vergelijking
Er klinkt de laatste tijd steeds vaker kritiek op de gezondheid van vleesvervangers, omdat deze in sommige gevallen bijvoorbeeld te veel zout bevatten. Eerdere onderzoeken lieten zien dat slechts een klein deel van de vleesvervangers aan alle richtlijnen van het Voedingscentrum voldoet. Het onderzoek van ProVeg biedt een aanvulling op deze onderzoeken en plaatst ze in een bredere context door ook de vergelijking te maken met vlees.

Martine Van Haperen, expert voeding en gezondheid bij ProVeg: “Wij willen met dit onderzoek een eerlijke vergelijking maken, door vleesvervangers niet alleen langs de lat van de Schijf van Vijf te leggen, maar ze ook te vergelijken met de producten die ze vervangen. Consumenten kijken bij het maken van keuzes niet alleen naar de Schijf van Vijf, maar ook naar de smaak. Ze willen graag bekende gerechten eten, zoals rookworst bij stamppot. Van vleesproducten als spek en worst is bekend dat ze vet en zout zijn. Het ligt dan voor de hand dat het vleesvervanger producenten niet lukt om een product te maken met dezelfde zoute vette smaak dat tegelijk voldoet aan alle criteria van de Schijf van Vijf. Daarom hebben we in ons onderzoek de vleesvervangers naast vergelijkbare dierlijke vleesproducten gelegd. Dan blijkt dat vleesvervangers vaak een iets betere samenstelling hebben, dus dat je er als consument qua gezondheid over het algemeen niet op achteruit gaat door een vleesvervanger te kiezen in plaats van een bewerkt dierlijk vleesproduct.”

Grote verschillen tussen vleesvervangers
Het onderzoek laat zien dat er grote verschillen zijn in gezondheid tussen verschillende soorten vleesvervangers, net zoals die er zijn tussen verschillende soorten vleesproducten. Dit betekent dat er eigenlijk op productniveau gekeken moet worden welke vleesvervangers het gezondst zijn. Dit maakt het lastig voor de consument om in de supermarkt de beste keuzes te maken. Van Haperen: “In de Kies ik Gezond? app van het Voedingscentrum kunnen consumenten opzoeken welke vleesvervangers gezond zijn en dus in de Schijf van Vijf passen. Die informatie zou eigenlijk nog makkelijker beschikbaar moeten zijn.”

De meeste gezonde vleesvervangers zijn te vinden in de categorieën die onbewerkt dierlijk vlees vervangen, zoals plantaardige kipstukjes en rul gehakt. Bij categorieën waar het dierlijk vlees erg zout is en veel verzadigd vet bevat, zoals (rook)worst, burgers en spek, zijn ook de vleesvervangers meestal niet gezond volgens de Schijf van Vijf, al hebben ze vaak een betere samenstelling dan de dierlijke vleesproducten.

Zout is grootste obstakel
Net als bij dierlijke vleesproducten, is een te hoog zoutgehalte de voornaamste reden waardoor veel vleesvervangers niet aan alle criteria van Schijf van Vijf voldoen. Vleesvervangers zijn gemiddeld minder zout dan bewerkt vlees, maar zouter dan onbewerkt vlees. Van Haperen: “Consumenten voegen aan onbewerkt vlees zoals kipfilet en gehakt vaak thuis nog een zoute kruidenmix of marinade toe. Kant-en-klare vleesvervangers zijn al door de fabrikant op smaak gebracht, waardoor de kans kleiner is dat consumenten zelf nog extra zout toevoegen. Desalniettemin is het belangrijk dat fabrikanten van vleesvervangers zich inzetten om het zoutgehalte omlaag te brengen.”

Figuur 2. Gemiddelde voedingswaarde van plantaardige vervangers en dierlijke referentieproducten ten opzichte van de normwaarden voor vleesvervangers van het Voedingscentrum en de voedingsclaim ‘bron van vezels’ (beide op 100%).

Nuttige voedingsstoffen
Soms wordt van vleesvervangers gezegd dat deze de nuttige voedingswaarde van dierlijk vlees niet voldoende zouden kunnen vervangen. Van de onderzochte vleesvervangers voldeed 85% aan het eiwitcriterium voor vleesvervangers van het Voedingscentrum, versus 88% van de dierlijke referentieproducten. Ook is 55% van de onderzochte vervangers verrijkt met ijzer en vitamine B12. De verrijkte producten bevatten meestal aanzienlijk meer toegevoegd ijzer en vitamine B12 dan het criterium van het Voedingscentrum, waardoor vleesvervangers gemiddeld voldoende van beide voedingsstoffen bevatten, ook als de niet-verrijkte vleesvervangers worden meegenomen in de berekening. Van Haperen: “Als een consument dus afwisselend verrijkte en niet-verrijkte vleesvervangers zou eten, voldoet de inname van ijzer en vitamine B12 gemiddeld aan de criteria voor vleesvervangers. Desalniettemin zou het natuurlijk beter zijn als nog meer vleesvervangers verrijkt worden met ijzer en vitamine B12, zodat de nuttige voedingswaarde meer overeenkomt met die van vlees.”

Bewerkte voeding
Door de toenemende aandacht voor de gezondheidsrisico’s van ultra-bewerkte voeding, wordt soms de vraag opgeworpen of vleesvervangers van bewerkte plantaardige eiwitten een gezond alternatief zijn voor dierlijk vlees. Van Haperen: “Volgens de gangbare definitie gelden vleesvervangers als ultra-bewerkte voeding, maar het is niet logisch om vleesvervangers op één hoop te gooien met producten zoals snoep of chips. Net als bij dierlijk vlees zijn er gezonde en minder gezonde producten. Hoe bewerkt een product is, is op zichzelf onvoldoende indicatie of het gezond of ongezond is.”

Vleesvervangers maken vleesminderen makkelijker
Het aandeel dierlijke eiwitten in het voedingspatroon van de gemiddelde Nederlander is de laatste jaren gedaald van 61% naar 58%. De overheid heeft als doel gesteld dat in 2030 50% van de geconsumeerde eiwitten plantaardig moet zijn. Als de huidige trend zich doorzet, wordt dat percentage in 2030 niet gehaald. Van Haperen: “Deze broodnodige verandering van ons voedingspatroon is heel moeilijk te bewerkstelligen, zelfs bij consumenten die zich bewust zijn van de voordelen van meer plantaardige voeding. Vleesvervangers zoals plantaardig gehakt, kipstukjes en burgers maken het voor consumenten makkelijker om hun vleesconsumptie te verlagen.”

Vleesvervangers worden steeds beter betaalbaar. Volgens eerder onderzoek van ProVeg zijn sommige varianten inmiddels zelfs goedkoper dan het goedkoopste dierlijke vlees. Van Haperen: “Naarmate de consumptie van vleesvervangers toeneemt, is het van groot belang dat deze een goede voedingswaarde hebben en bij voorkeur gezonder zijn dan dierlijk vlees.”

==== EINDE PERSBERICHT ====

Lees hier het volledige rapport “Hoe gezond zijn vleesvervangers? Analyse van de voedingswaarde van vleesvervangers in vergelijking met dierlijke vleesproducten”

Over het onderzoek
Het onderzoek vergeleek de voedingswaarde van 130 in de supermarkt verkrijgbare vleesvervangers met 41 dierlijke referentieproducten. Voor de vleesvervangers werd gebruikgemaakt van productinformatie zoals weergegeven op de verpakking, voor de referentieproducten van standaardwaarden uit het Nederlands Voedingsstoffenbestand (NEVO).
De onderzochte productcategorieën zijn gehakt, burgers, gehaktballetjes, kipstukjes, kipfilet, schnitzel, nuggets, worst, spek en shoarma. Groenteburgers, tofu, tempeh en seitan zijn buiten beschouwing gelaten, omdat hier geen direct dierlijk equivalent voor is waar ze mee vergeleken kunnen worden. In het onderzoek zijn alle huismerk en A-merk vleesvervangers meegenomen die in de genoemde productcategorieën vallen en verkrijgbaar zijn bij Albert Heijn, Jumbo, Lidl, Aldi, Plus en Ekoplaza.

ProVeg heeft het Voedingscentrum en de Consumentenbond geconsulteerd bij het uitwerken van de methodologie. Het Voedingscentrum heeft feedback gegeven op het concept rapport.

Over ProVeg
ProVeg is een non-profit organisatie gericht op de transformatie van het wereldwijde voedselsysteem door dierlijke producten te vervangen door plantaardige en celgekweekte alternatieven.

ProVeg werkt samen met voedselproducenten, investeerders, overheden, de media en het grote publiek om de wereld te helpen bij de overgang naar een samenleving en economie die minder afhankelijk zijn van veeteelt en duurzamer is voor mensen, dieren en onze planeet.